‘Was hier vorige week donderdag een vrouw en die wilde een Duits-Nederlands / Nederlands-Duits woordenboek lenen.’
‘Kan niet.’
‘Nee, dat kan niet geleend worden, want dat zijn…’
‘Naslagwerken.’
‘Precies, naslagwerken. En die kunnen niet geleend worden.’
‘Precies.’
‘Maar dat wilde ze per se. Dus legde ik uit: Mevrouw, als er geen geel stickertje op een boek zit, kan het niet worden geleend. Naslagwerken worden nooit uitgeleend. Daarom zit er geen geel stickertje op.’
‘Nee.’
‘Naslagwerken zijn namelijk voor iedereen. Die moeten publiek toegankelijk blijven. Daarom hebben ze geen geel stickertje.’
‘Precies.’
‘Zegt die vrouw: Kijk anders even in het magazijn, of er nog oude edities over zijn, of zo – maar dat had geen zin, want daar staan natuurlijk alleen de Paasboeken en de Kerstboeken en zo. Weet die vrouw veel.’
‘Precies, maar dan denken ze iets te weten waar ze geen verstand van hebben.’
‘Dus dan roepen ze maar wat. Maar wat denken ze? Dat we die boeken zomaar uit onze mouw kunnen schudden?’
‘Nee, maar dat denken ze dan toch hè.’
‘Heeft de vrouw vervolgens dus naar de centrale bieb gebeld om te vragen of het alsnog kon.’
‘Nee, wat?!’
‘Ja, echt. En het wordt nog erger. Dit was in de ochtend hè. In de middag kwam ze weer terug… met dezelfde vraag!’
‘Het is niet te geloven.’
‘Precies. Ongelooflijk. En dan denk ik: Denk ook eens aan een ander.’